1974 – Volksgeneeskunden uit Brabants Verleden

Kwakzalverij
De chirurgijn-barbier en de “kunst”, die hij bedreef waren in de zestiende eeuw een geliefd onderwerp voor schilders. Duidelijk liet men blijken dat men niet veel heil zag in de “operatie” van deze chirurgijnen. Er werd dan ook slechts met hen gespot, ofschoon zij dikwijls de enige redder in nood waren. Eén van de meest sprekende ingrepen was de amputatie. Het amputeren ging gepaard met afschrikwekkende taferelen, zoals schreeuwende en brakende onverdoofde patiënten. Met zo’n operatie ging uiteraard erg veel bloed verloren. Dit werd door de chirurgijn triomfantelijk in de etalage van zijn winkel geplaatst. Gestold bloed duidde op een chirurgijn, met weinig werk. Vers bloed getuigde van een kundig medicus. Om de patiënt niet te veel bloed te laten verliezen werd dikwijls een zg. bloedstelper te hulp geroepen. Deze bloedstelper, meestal een onderontwikkelde man, bezat de gave het bloed door een simpele beweging te stelpen. Het gebruik was tenslotte dat de patiënt tesamen met enkele familieleden God dankte voor het redden van zijn leven.